`je wilt zeker weer iets van mij ` (ironisch als iemand slijmt) | `je mot zeker weer iets van me hè / |
`wat is dat duur zeg` (als reactie op iets dat een hoge prijs heeft | ken je bek niet verder opuh/ |
'k Ben 't zo zat as gespoge spek. | Ik ben er klaar mee, voor mij hoeft t niet meer. |
't is goed met je. | Ja hoor.... Ajuu paraplu |
't is tien keer niets. | 't is kut met pere (ijs en slagroom ) etc. |
(de lamp / | Hij hank. |
(die) onzin ( hou erover op) | (dat) gelul, hou er asjebelief/ |
(hahhaha), meen je dat nou echt (uitdrukking van verbazing. | Hahahahah, DONDERSTRAALT OP , donderstraalt een end op, (DONDERSTRAOLT OP(gvd) , Donderstroalt een end heên . |
(hij) Slijmt | (hij) slijmp |
1) met geweld op de grond gooien. | neerkwakken, neermieteren, neerpleuren, neersmijten, neerflikkeren, Neergooiuh Neerkieperen, neerlazeruh |
1000 gulden (later euro) | Een (rooie) Rug. Het bankbiljet van 1000 gulden had alleen van 1860 tot 1921 een rode keerzijde (daarna werd die grijs), Echte Utrechters noemen 1000 euro nu ook een rug. |
2 rare / | kik daar: Jut en jul |
ach man krijg wat... | ach man, val in mekaor/ |
ach wat ben je toch zielig.... (spottend) | aaah (aoch) zieltjie ./ |
Al je het lef hebt om…. | Als je de koeraasje/ |
Alles kopen op afbetaling / | Op de pof leven / |
Alles tegelijk- De hele boel- Iedereen , de hele groep | De heule Mikmaeck ( de hele mikmak) |
Alles tegelijkertijd | De hele santemukraon/ |
Als antwoord op een jongen / | Verveel je je jochie ga je toch lekker met je pik zitte speule(uh) |
Als een jongen moe uit zijn slaapkamer komt of met een rood hoofd als hij geroepen wordt | Zo, heb je met je pik zitten spelen Laot me je vingers effe ruike |
Als er al iets slecht verloopt, of niet op rolletjes op een moment dat iets juist zou moeten lukken: tegenslag op het slechtste , meest kritieke moment. | tis Alsof de duvel dermee speult |
Als er op maandag visite komt wordt dit vaak gezegd: | Maondag visite, de heule week visite |
Als het regent terwijl de zon schijnt | 't Is kerremus in dur hel/ |
Als iemand een kulverhaal vertelt: Waar heb je die onzin vandaan | Waar het je dat nou vandaan, uit de Kulsche vaatdoek?/ |
als iemand je niet begrijpt wordt dit als antwoord gegeven: | Spreek ik Schjinees / |
als iemand puft : gaat het | Loop ie leegh als iemand puft |
Als je altijd moppert, zie je de zon niet meer | Stop met zeike en gaat leven.
As je altijd bij de pakkuh neer gaot zitte is het levuh niet meer leuk |
Als je iemand niet verstaat , en je vraagt het nog een keer) (man) | Hebbie het niet verstaon/ |
Als je niet heel snel ... dan zul je wat beleven | Ajje nou niet heul snel ... dan bejje de mijne |
Alstublieft niet, | Zeg (naam van de persoon) komt (met t) alstebelief dus: vb: Janus, komt alsteb(e)lief .......... (houdt op, en/ |
Ambtenaren maken er niet zo'n haast van | Gemeentemolens malen langzaam. |
Amok, ophef maken | Stennis moake |
Antwoord op iemand die klootzak tegen je zegt. | Klootzak !! (antwoord ) Touwtjie erom hebbie eun broodzak! |
Antwoord waneer iemand pocht met zijn goederen, auto's of huizen | `de bank is geduldig ` |
As is verbrande turf | As de Dom valt leigh die in de Zoadelstroat. |
as is verbrande turf | asch is verbraende turref |
bekijk jij het ! | gaat lekker wieberen / |
ben je gek geworden | ben je belaai(e)tafeld |
ben Je gek geworden | Ben je besodemietu(r)t / Ben je Belaaitafelt ? |
Crminele vs aardige/ | De wilde en de tamme (en dan de familienaam). Een notoire asociale familie waren vroeger de wilde Gijssens vs de nette tak: de tamme Gijssens |
crucifix (Jezusfiguur op kruishout) | Tinus aan de rekstok |
Da's niet zoveel / | Da's niet veel beschuitjies, geun ene flikker, noppes, nou daar ken je wel veul mee, ken het er af? |
daar heb ik een hekel aan | Daar het ik een broergie/ |
daar heb ik niet zoveel zin in | dah he'k een broertjie/ |
daar heb je die Bemoeizuchtige v / | Daar heb je oud 99 weer of gewoon: oud99 |
Daar heb je ze / | Daar hij-je/ |
Daar komt niets van in, dat gaat niet gebeuren, echt niet, einde discussie | NÉÉÉÉÉ NIKS ! ( je hoort me toch? ) |
Dacht , t niet.. / | Op ju Bolle oguh. (ogen) |
Dan had je het op moeten schrijven, kon je het niet vergeten / | Had het op je voorhoofd geschreuve had je ut niet kenne vergeten / |
Dank u / | Dankiewel / |
Dat (ding) is enorm scheef / | Zo krom as een hoer. |
Dat bedoel ik! (Maar!) | ‘k wil net zegge……. |
Dat gaat niet door / | Zwaai maar dag met je haendtjie / |
dat het zo is !/ | (of) tot het zo is ! Zo is het gewôan/ |
Dat is een / | een / |
Dat is een hebzuchtig persoon | Die volgevreten (persoon) en/ |
Dat is een raar viezig mannetje / | Gekke Driek(a) |
Dat is geldverkwisting | `zonde, geld` of ` Jochie/ |
Dat is nog ernstiger | Dat is nog ergere(r) |
Dat kan ik niet weten / | Dat kan ik toch niet ruiken (of wel dâen |
dat meen je niet/ | Ga nauw gauw deur - Uitdrukking , afhankelijk van de situatie , is de intonatie en dus betekenis anders. |
Dat vind ik / | Dat is het spekkie voor m'n / |
De dader is onbekend / | De daoder lich op het kerrekhof |
De daders zijn onbekend | De daoders ligguh op ut kerrukhof (kerkhof) |
De een heeft geluk, de ander pech / | Je hebt martelaruh en aposteluh |
De ene keer zeg je dit, de andere keer dat. je bent niet te volgen | Eune keer dit, Anderu keer dat, ik weet ut mut jou ook niet hoar... |
De gehele dag | De Godgaensche daeg |
De grootste rijke rotzakken hebben het meeste geluk in het leven en vangen nog meer geld dan nodig is: vangen het meeste geld. | de duvel schaijt aeltijd op de grôte hoop |
De hele dag | De Godganse dag. (Als iemand geïrriteerd is) |
De klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt. | Hij/ |
de mussen vallen dood van het dak af | de musschje valle dôod van ut dak / |
De zin van een ander opvolgen | Naor andermaens pijpe dansuh |
Denk nou toch eens na ! | Je mot dat bietjie zaagsel dat je nog in je kop het nou eens gebruiken ! |
Diarree hebben. | Aan de dunne zijn / |
die heeft thuis niks te vertellen | die zit thuis onder de knoet |
Die is gefortuneerd | Wie ut breut het , laat ut breut hanguh. |
Die is niet goed snik, niet goed wijs, van lotje getikt | Die is van de pot gerukt, Die spoort niet, wat een mogool, wat een aechteleke , |
die jongen van Jansen | die Jôh van Jansen |
Dikkertje (vrouwelijk) | Dikke Dien (vrouwelijk) (negatief) |
Dit / | Dit/ |
Doe effe normaal man ! | Ga nou gauw Deur (door) (mogelijkheid II) |
Doe maar net of je van niets weet ! | Doe maor net offie neus bloeit. |
doe rustig aan | bedaar even ! |
Doei, en succes hè (sarcastisch) | Ga met God hebbie un goeie Leidsman |
Domme Gans, Dom meisje | Stom mokkel ! / |
doodmoe van iemand worden | Ik begin je eun bietjie zat te worduh (jochie/ |
Door haast iets vergeten | Ik bên het in de gauwigheid vergetuh |
Dronken zijn | (dronken) als een Maleier zijn. |
Dronken zijn | Als een dweil zijn/ |
Een (te) goedaardig persoon | Een Joris Goedbloed |
Een huis leeg stelen | De boel leeghalen, Het huis leeg Rausen |
Een klap voor je kop geven | Een dajakker gevu. (Dajakkers waren koppensnellers) |
een mislukking, een slechte aankoop, een kapot ding etc | Een zeper(d) |
Een persoon benoemen die in de buurt woont | Dat wijf van... (de achternaam) Die kerel van... (De achternaam) Hij van ... ( achternaam) Zij van .. .( achternaam. |
een voorschut, voorschut staan, voor gek staan | een verschutting, een verschut |
Een vreemde eend in de bijt (binnen een gezin) | Dat kind/ |
en alles wat daar bij komt . | en al die toestanden nog al meer |
Er is geen land met hem te bezeilen | Je ken met hem/ |
Er is helemaal geen reden om te lachen ! | Lach as juh / |
Er slecht vanaf komen | Er bekaaid vanaf komen |
er zijn wel ergere dingen in het leven . | Ach, Brand is erger. |
Ga a.u.b. weg, ik word moe van je | As je niet maok datje onder me oge uit komp/ |
ga weg (snauw) | Flikkert op, Donderstraolt op, Donderstraolt een end heûn, zout op, tief op, t*ringstraalt op |
Geen geld meer hebben, op zwart zaad zitten | Blut zijn . |
geërgerd reageren op iemand die adrem reageert | Heb je bijdehandjies op of zo |
Gekscherend iemand een kwaaijongen noemen. Die meer een lief, ondeugend persoonnis | Hij/ |
Getver, lust jij dat | Vreet het gezondheid op, maar ik mot ut niet. |
gewoon uitproberen, je ziet wel hoe het afloopt. | Boem is ho en plons is water ! |
gezicht | Porum, Ponem |
gezondheid ! ( bij niezen) | Gezondheid / |
haasje over spelen | Bokkepieëen |
Had je hem maar | Hajjemoa - Haj j m moa - Haet je m moa |
Hard lachen en niet meer kunnen stoppen. | In een deuk legge/ |
hard op de fiets rijden | héngste, héngste op die pedale , hard op die fiets Sjezuh |
hard werken | De schompus werreke |
Hé ( en dan de vraag) antwoord: Ik heb een naam. | Hé (dan de vraag) antwoord: Hé is een afkorting van Hengst ! |
hé daar komt die / | ás je t over de duvel heb trep ie m op z'n steert |
heb het lef eens | als je het lef het, het ut lef eunsch |
Heb ik jou ff beet / | Heb ik jou ff Tuk / |
heb je wat tegen mij? | hejje/ |
heb jij | Heppie/ |
het / | Hij/ |
het brandt | het fikt, het is aan het fikken, het fikt af, het is aan het affikken |
Het gaat alleen maar om geld en seks | Het gaat alleênig om de fluit en de duit |
Het gaat slecht met hem, hij is ernstig ziek | Hij is op stervun na, Doad. |
het geld is bijna op... | 'k ziet 't al, de lâmp hânk scheef / |
Het geld is op | Dat ken bruintje niet trekken / |
Het geld is op | ik zit op zwart zaod , De lamp hong / |
Het heeft mij veel geld gekost... | 't Was un rib uit mu lijf. / |
Het interesseert mij niet | Zal mij m'n reet roesten ! |
Het interesseert mij niets, Het interesseert mij geen fluit | Het interesseert mij geen wors(t) |
Het is écht niet normaal meer. | Tjeeesjie Kreeesie (verbastering van Jezus Christus (nog aan toe) . |
het is een gebed zonder einde / | tis un gebed zonde ende |
het is een kakker | hij/ |
Het is geen gezicht ! | Het is toch gêun porum !/ |
Het kan mij niet schelen ! | Kan mij het verschjelen !!! (half vragend) |
het kon er van af / | met God's gratie kon het eraf etc. |
Het maakt niet uit hoe je leeft, uiteindelijk ga je toch dood en weet je niets meer. | Maok n iet uit, uiteidelek ga je toch de pijp auit / |
het stinkt hier: reactie: hoe kom je er bij | Het stinkt hier: reactie: Je zult je nek wel ruiken |
het viel stuk in duizend stukjes | Het viel kapot in gruzelementen ! |
Het was Voor niets | Het was Voor noppes |
het wordt zeker een teleurstelling | van un kouwe kerremis thuiskomme |
Hey ( verzin maar een naam voor iemand om hem iets duidelijk te maken ) | Van Guppensteyn : hey, van Guppensteyn/ |
hey gekkie | Hey Jodocus ! / |
Hij / | Hij/ |
Hij / | hij / |
hij / | hij / |
hij / | hij / |
Hij / | Hij / |
Hij / | Hij / |
hij / | hij/ |
hij / | hij/ |
hij / | 3 kilo aardappels, gooi maar in m'n petje ! |
hij / | haar/ |
Hij / | Hij is dronken. ( 2e Lazarus was dood een werd door Jezus weer tot leven gewekt) . Iemand die dronken is kan buiten westen zijn, maar komt weer bij. dus 'als Lazarus` zijn. |
Hij / | Ze/ |
Hij / | Hij/ |
Hij / | Die eet uit een korf zonder zorg ! |
Hij doet weer eens niets de hele dag! | Zit ie weer de hele dag uit zn neus te vreten! / |
hij heeft | hij hep / |
Hij heeft geen geld | Hij-zij heb/ |
Hij heeft t (financieel) beter voor elkaar dan jij (denkt) | Laat um/ |
Hij heeft zijn auto in elkaar gereden | Hij heb zun auto in de puinpoeier gereje |
Hij hoort het niet (in combinatie met het mannelijk geslacht) | Van trekken wordt je doof. (trekken in dit geval: masturberen) |
Hij is dood | Hij is Kassiewijile / |
Hij is homo | Hij is van achter de Dom ! |
Hij is homoseksueel | Hij is van 'achter de dom`. hij is van de verkeerde kant, nicht, natte nel, van de klets, hij loop met een gulden in z'n reet. |
Hij is lui / | hij is weer op z'n lauwere aan 't ruste |
Hij is te te lui om iets te doen | Hij is nog te lui en te liederog om uit ze oaguh te kaikuh |
hij krijgt niets van mij, | Hij krijg geen spoog water van mij, nog geen spoog! |
hij krijgt op zijn donder | Hij krijg de duvel voor z'n nieuwejaor. |
Hij probeert de waarheid boven tafel te krijgen / | Je bedoelt het goed maor je blijft an de pan hange |
Hij reed / | Die gin met un sneltreinvaort voorbai |
Hij rust de hele dag en voert geen klap uit. | Te lui en te liederlijk zijn, Op zn lauweren rusten. / |
Hij sloeg de hele boel totaal-los | Hij sloeg de hele zooi tot puinpoeier ! |
Hij steelt van alles | Grijpgrage jattuh |
hij verdringt het | hij vedring ut |
Hij vertelt alles door | tis net het uterechs nieuwsblad |
Hij wordt enorm hard in elkaar geslagen | Hij wordt hard in mekaar getrimp./ |
Hij zij is een rijke / | hij/ |
Hoe kom je er bij, het stinkt hier niet (als iemand beweert dat het ergens stinkt en het stinkt er niet) | Je zal je nek (wel) ruiken !!! (verontwaardigde boze klank) |
Hou eens even je mond | Hou jij nou 'es effe je bakkes, hou je slaaiemmer dicht, kop dicht, smeol houwe, je moet een poosie je kop houwe, hou es een poasie je smoel dig, houwes je wáffel, bakkes houwe, hou je laaiklep es effe dicht. |
Hou er mee op, niet doen, nee geen zin in , ga weg, echt waar , | donderstraolt op/ |
hou és op | Kom nou gauw... Ga nou gauw deur.. |
hou je grote mond nou eens dicht ! | Houdt je groate slaoi-emmer nou eens dicht ! / |
hou op !, stop ermee ! Hou erover op ! , meen je dat , ach kom nou | (ach) Schei uit ! |
Hou op aub. (tegen iemand die vervelend doet en een bril draagt) | As je nu niet ophoudt , maak ik van je bril een racefietsch |
Houd je mond ! | Houdt je muil nou es effe dicht . i.p.v. muil kan er ook genoemd worden: bakkes, smoelwerk, smoel, pokkebek, bek(kie) , slaaiemmer, fietsenstalling (als er weinig tanden zijn) , haringkar (als iemand uit z'n mond stinkt) , rioolput (als iemand stinkt uit zijn maag) etc. |
idioot | âchte (r) lijke dakhaos |
Iedereen weet het allang en roddelt het hardop door | De mussen schreeuwen het van het dak af ! |
Iemand die een boos gezicht heeft / | Zo, we krijguh drie daguh slech weer. |
iemand die niet helemaal in orde is, een niet zo snuggere opmerking maakt, of zich als een gek gedraagt. Of iets uithaalt hetgeen anderen de schrik op het lijf jaagt | Een Mesjokkenaar, gestoorde, gekke Henkie, snuggere Harrie, imbecieltje, mongooltjie |
Iemand die onzin uitkraamt | Iemand die ouwehoert/ |
iemand die stinkt na poepen op het toilet/ | `je gaot nog lang niet doad he jochie / |
Iemand een keiharde knal verkopen. | Een henks / |
Iemand iets toewensen die je niet aardig vindt II | krijg du schijt / |
Iemand iets toewensen die je niet aardig vindt III | krijg du kippekoors / |
Iemand iets toewensen die je niet aardig vindt IV | krijg du angs(t) |
Iemand in de maling nemen | Iemand klaar in de zeik nemen ! |
Iemand in elkaar slaan | Iemaend in elkaor trimmuh |
Iemand knock out slaan, neerknuppelen, in elkaar trappen | Iemand lens(chj) slaon. |
Iemand niets gunnen | hij/ |
iets uitleggen | iets uitmekaar leggen |
ik ben deze figuur wel even zat... | mojjíj 'm hebbe (as-tie groat is?) |
Ik ben er klaar mee | Ik ben ut sat als gespoogu speck |
Ik ben erg vergeetachtig Herinner mij er aan ik ben erg vergeetachtig. | (herinnuhr mij er an) ik be net un zeef |
Ik ben helemaal niet oud ! (als iemand zegt dat je oud bent) | De duvel is oud, met z'n mallemoer d'r bij ! |
Ik ben in álle staten ! | Ik ben in staot waor !!! |
ik ben toch niet gek | 'k ben toch niet agtelijk , 'k ben toch niet besodemieterd, of wel dan |
Ik ben zo klaar met die (groep, etters , politici, etc etc) ( je hekel uitspreken over een groep of persoon) | Ik zou er met liefde een mittrailleur over halen/ |
Ik denk zeer minderwaardig over jou, en vind je het bekijken niet waard. | Voor jou hou ik m'n spuig in m'n bek, dat ben je niet eens waard. |
Ik durfde niet | Ik dors niet |
Ik ga naar bed | Ik gaat wiebere / |
Ik heb geen geld, ben platzak | Pijn an mun portemonnee/ |
Ik heb hard gewerkt, tot ik er bij neerviel. | Heb mij 't laplazerus / |
Ik heb het wel door, ik ben niet gek, ik heb het wel in de gaten | slapuh doe ik 's nach(t)s jochie/ |
Ik heb honger - we gaan over een (tijd) eten…. | Ik heb hongu- vreet je je kop maar op ken je buikspreken |
Ik heb niets aan je sorry. | Voor sorry koop ik niks. |
Ik kan het nergens op baseren, maar | Ik ken het nerreges op steoelne, maor. |
Ik kan m wel wat aandoen. | Ben in staat waor...... (dat ik . etc) |
ik kreeg helemaal niets / | een vette viegel kreeg ik / |
ik kreeg helemaal niets / | een vette fiegel kreeg ik / |
Ik krijg geen geld voor niets / | T geld groeit muh niet op de rug |
Ik moest ff poepe | Ik mos ff mijn ruggegraot verlenguh. |
Ik moest plassen | Ik mos me neef effe-n-'n hand geve / |
Ik raak mijn voorraad niet kwijt (handelaar) | Da't raokkie an duh straotstenuh niet kwijt jochie/ |
ik schrok me een hoedje | Ik kreeg een rolling ( rolberoerte) |
ik sla je in elkaar ! | Ik sla je tot puinpoeier ! |
ik sta te verkleumen van de kou | Ik staot te vernikkeluh vaen de kauw (vernikkelen van de kou: kou lijden) |
Ik vind het mooi, maar kan het niet betalen helaas. ( als je iets zou willen hebben maar niet kunt betalen) | Ja heel mooi, (voor) als ik in mijn rijke daoguh ben! |
Ik vind je niet aardig | Krijg de touw (tering) tyfus |
Ik weet niet hoe laat het is (antwoord als iemand je vraagt hoe laat het is en je het niet weet) | Het is kwart over de rand van de pispot! |
ik wil er niets van horen | houdt op (scheidt uit) / |
ik word moe van je | ik word strontziek van juh |
ik zal 'm zo hard slaan dat ie krom loopt | Ik zal m slaon tot ie olie zeik ! |
ik zeg maar niets.. en dan antwoordt de ander: (maar je denkt het er het jouw van) | 'k zeg maar niks / |
Ik zie alles goed. | Heb mun ogen niet in mun zak zitten hoor ! |
ik zie niet goed | ik ben zo scheel als een maleier/ |
Ik zie niets ! | Ik zie verdomme geen flikker om me hene ! |
Ik zie slecht. | Ik ben zo sjcheel as un maleier . (Maleiers waren inwoners van Sumatra en hadden een ander soort manier van kijken) |
imbeciel | âchte (r) lijke vaak ook nog et het woord imbeciel er expliciet achter. / |
In de ellende | In de punaosie, in de dalles |
In de ellende zitten | In de Dalles (Dallas) zitten |
in de ijskoude staan | stao(t) te vernikkuluh vaen de kou |
Is dit alles is dat alles Is er niet meer | Ken 'ut eraef - wat een gave...... |
Is hij / | Is ze/ |
ja hoor…… ik geloof je direct | ja hoa , tís goed, jahaaa, tuuuurrrjlijk, echt waar? Ja hooor tuuuuuuurlijk ik geloof je medeên / |
Ja joh.. je hebt helemaal gelijk. (cynische uitspraak tegen een eigenwijs persoon, als je zeker weet dat iemand ongelijk heeft in een bepaalde situatie of tot een bepaalde actie wil overgaan die niet slim is) | Zo'n kop zou 'k ook hebbu |
Je bent dronken ! (vrouwelijk persoon) | Dronken drel ! |
je bin te lui en te liederlijk | Je leeft lui en slecht, en armoedig. 1) Achteloos 2) Armoedig 3) Bestiaal 4) Canailleus 5) Gemeen 6) Godslasterlijk 7) Lichtzinnig 8) Losbandig 9) Ongebonden 10) Ongegeneerd 11) Ontuchtig 12) Onzedelijk 13) Pervers 14) Ploertachtig 15) Schandelijk 16) Slordig 17) Verdorven 18) Verzwijnd 19) Zedeloos 20) Zedenloos 21) Zwijnachtig |
Je flikt het mij niet hoor, je laat het uit je hoofd ! | Die haarlemmerdijkies laot je maar uit je groate kop ! |
Je hebt mensen die het goed gaat, en mensen die het slecht gaat. | Je het martelaruh en apostoluh |
Je hebt wazige ogen | Trietoog! |
Je klaagt altijd maar mankeert nooit echt wat. | Altijd ziek maar nimmer doôd (vaak misbruikt tegen chronisch zieken) |
Je komt precies op (voor jou het positieve) juiste moment | Ja valt met je neuschj in de baotur |
Je kunt er naar fluiten, je kunt het wel vergeten, je wacht op niets | dat keje op je buik schrijve (dan ku je ut met ju hemp weer uitvegu |
Je kunt er oud uit zien, maar je nog heel jeugdig voelen en doen. / | hoe ouwer hoe gekker! (grappig bedoeld, soms cynisch ) |
Je kunt het bekijken / | (je ken) aan het gas, hebbie licht gratis |
Je kunt het bekijken, je kunt het uitzoeken, zoek het maar uit, doei!!! (negatief0 | ‘Je kunt me de bout hachelen!’ . ( je kunt m'n stront eten) (bout drol) (hachelen eten) |
Je kunt het bekijken! | Je kunt mij de bout hachelen! (Bout is een drol)maw. Je kunt mn poep eten! |
Je kunt het vergeten / | Je kunt het/ |
Je kunt me wat ! | Krijg de angs(zonder t) |
je kunt me wat ! | Krijg de pest! (ja in je nest!) (als antwoord , beiden door 1 persoon gezegd. niet al te hard bedoeld als afwijzing van iets |
Je kunt wel wegwezen. | Je kunt je bieze pakke (biezen zijn rieten koffers) |
Je lijkt wel gek ( dat je zoveel uit hebt gegeven) . of een negatief bedankje als iemand je bijv. een slecht baantje aanbiedt. ( net zo lief.. blijf liever nog in de arremoei) | Nét zo lief................ ( daarbij wordt een afkeurende houding aangenomen) |
Je moet je zenuwen bedaren ! | je moet tot rust komen, je moet rustig aan doen, je bent overstuur, doe rustig aan! |
Je moet me niet zo haasten | Commandeer je hond en blaf zelluf, Jaag een ander op! |
Je moet mij geen trucjes/ | Je hoalt met mij geen Haorlemmerdaijkies uit ! |
Je moet op je uitgaven passen. | de tering naar de nering zetten . (tering uitgaven komt van verteren) |
Je moet worden opgenomen in een gekkenhuis | De blauwe wagen mot ff voor komen voor je. |
je mond voorbij gepraat hebben / | je verluld hebben. |
Je wordt altijd belasterd door rotzakken. | je wordt altijd door un strontkar overreje, nooit door een gouwe koets. |
jezus Christus nog aan toe!!! | Tjezie kreesie ! |
Kan ik contant betalen? | Ken ik kotant betoale? |
kan mij het schelen | zal mij aan m'n reet roesten |
kijk daar ééns ! | kik nou es ! |
kijk dan ! | kik den ! |
klooien, zeurderig iets doen, tegen heug en meug iets doen | `loop toch niet zo te emmeren` |
krijg de pest / | Vent/ |
Krijg de pest (Reactie v / | Krijg de pes! (Reactie v/ |
Krijg de pest, | Man stort in mekaor!, krijg het heun en weer |
krijg de zenuwen | Je kunt de zenewe genietuh |
Krijg maar wat ! | kreg/ |
Krijg wat ! | Krijg de poardepokkuh |
krijg wat ! / | Krijg de angs(t) ! |
krijg wat ! (boze uitspraak) | Krijg de zenuwuh ! |
lang wachten | Wachte tot ju een ons weeg |
loop naar de pomp! | Gaot heun! |
Lukt je berekening niet | Wil je een telroampie (wil je een telraampje) |
Mafketel | áchtelíjke Gládióól |
meen je dat n(o)u echt | O, ja joh |
Meen(t) je / | Ga weeeeeg |
Mensen die crimineel zijn verdienen hun rijkdom niet. | van een dief valt niet tu steluh. |
Mensen maken mij niets wijs.. | Leer mij mensen kennen |
moet ik (even.. dit of dat) ... | mo'k |
morgen weer nieuwe kansen | Lukt ut vandaog, niet, den morrege. |
na het wachten totdat je klaar bent, | eer dat je klaar bent |
Nee dank je. (als iemand je iets (te eten) aanbiedt en je hebt geen trek | Nee dank je, ik ben pas ziek geweest / |
nee, dank je wel (afkeurend) | Nee, dankie feesteluk |
nee, dank je wel (zeggen tegen een versnapering) | Nee, dankie, ik heb thuis al goed gegeten. |
nee, écht niet !!! | Om de dooie dood niet |
nee, jij bent moeder's mooiste | neej, jij ziet er lekker uijt...... kom effe. |
neem jezelf in de maling ! | Neemp jezellef lekker in de baot (boot) |
Neem jezelf in de maling .. (vrolijke omstandigheden) | Krijg wat aan je lip jij ! |
niet goed worden / | As een plumppudding in elkaar zakkuh hij / |
niet te eten | niet te hachelen / |
Nooit niet ! , Never, nimmer, nooit (doe ik dit , of wil ik dit of pik ik dit van iemand / | om de dooie dood/ |
Nou... !!! (is niet wijd) | Nou. !!! - Ga naar het Vreeburg: heb ju de ruimtuh. |
O nee he..... (wat erg / | God Bewaor me ! |
o wat ben ik moe... aha ja dat kan | O wat ben ik moe : antwoord: mot je zorrege dat je Pa wordt. |
Of niet soms | Woar of niet den |
Of niet soms? | Ja toch, niet den? |
om 't hand voelen | tekort geschoten voelen, niet hetgene kunnen geven wat je zou willen geven |
om 't hand zitten, | tekort hebben aan. |
Onder m'n ogen uit / | As je niet maok dat je wegkompt/ |
onderhand wel ja ! | bekant wel jah ! |
Onhandig, klungelig, onbeholpen, onhandig, harkerig, houterig, klunzig, knullig, links, lomp, lullig, onbedreven, onbeholpen, onbehouwen, plomp, pummelig, schutterig, stokkerig, stumperig, stuntelig, sullig. | Hotseknotse Begonia (en dan de actie erachter) |
op afbetaling kopen, iets kopen maar later betalen | op de pof, op de lat iets kopen |
op je donder krijgen / | op je flikker krijgen |
op je lijf, lichaam, body, corpus slaan / | op je luie flikker liggen, zitten etc. |
op z'n donder krigen | op ze falie krijge/ |
Op zijn elf en dertigst (iets tergend traag doen) | Op zu.elfsedertigs / |
ophef, kabaal, ruzie, ellende, trammelant, veroorzaken / | stennis maken / |
Pas op dat je niet valt ! (cynisch) | Kijk uit, dat je je nek niet breêk ..... (cynisch) |
persoon 1 : ik zeg niks / | persoon 1: ik zeg niks persoon 2: Maar God hoort je bromme(n) ! |
Piet liep dronken over de Oudegracht | Piet gong lamlazerus over d' Ouwegrâch |
Profiteur van andermans ongeluk of conflict | zij zijn de lachenduh derduh (en jij blijft aan de pan hangen) |
Raad eens wat | Raod eens waet Een koe Schyt meer als un ka(a)t (a wordt vaak langer aangehouden in het Utrechts) |
rad van tong (welbespraakt zijn / | Râp van ton |
rare vrouw | Gekke Mien/ |
Reactie op iemand die je uitscheldt of iets wijsmaakt | t'is goed met juh / |
Reactie op iemand die zich netjes heeft gekleed, maar normaal niet zo netjes is op zichzelf: | Heertjuh Heertjie hoor / |
roddelaar / | Ouwehoer/ |
ruzie maken, amok maken, ruzie zoeeken, herrie(ruzie) maken, opjutten, ophef maken | Stennis maken/ |
Schiet eens op. | Maok een bietje voort. |
slaag krijgen, 'n flink pak | ' t gebuk krijge / |
soms mis ik het wel eens (vb: soms mis ik een auto wel eens) | Toch voelt het af en toe om't hand. |
spare-ribs, krabbetjes | Krabbegies/ |
stel jezelf (nou) eens voor dat ... etc.. | Verbeel(d) je dat.... (vragend) |
Stik de moord | Stik de galanteriemoord , stik in je eigen broaksel, sterf af |
stom / | Stome/ |
Stop met stoeien, straks wordt het nog echt ruzie ! | Stoppe , anders wordt het een erregie. |
Succes met (de operatie) | Sterkte demee hoor wijffie/ |
T was weer noppie koch | T was weer niks |
Tjonge jonge jonge | Sodeju nog an toe |
torenhoog springen | Hi spronk zo hoog as de dom / |
tot ziens (bij afscheid in persoon) | Ajuus/ |
Trek je niets van ze aan | Laot ze de pes (t) krijge |
Tuurlijk. Het zal eens niet. Wel heel toevallig. | As of de duvel d'rmee speult |
u / | Je ben(t) van de eerste leuguh niet gebaerste/ |
Uitspraak als je iemand niet kunt bijbenen. | Je laat mij overal achteraon sjokken ! |
val dood ! | Stort in mekoar ! / |
Val dood! | Krijg de pes(t) ! / |
van de dader ontbreekt ieder spoor | de dader lig op ut kerrekhof. ( de dader ligt op het kerkhof) m.a.w. is nergens te bekennen |
Veel eten, teveel eten, je ziek eten | Je klem vretuh. Hij hep/ |
Verhip | Krijg nou de vinketering |
Vervloeking naar iemand die je liever dood ziet gaan. | God zal je dwars door de hel heen lazeren., datje darmen verdruipeny kan je een kaarsje draaien om je bij te lichten op je weg naar de hel en de eeuwige verdoemenis. ( dit wordt supersnel achtereen gezegd) |
Vind het niet erg ......... kan me niets schelen (als er iemand overleden is waar je niets mee hebt bijv) | rouwig kaen ik er nie om sajn . |
vol zitten (van het eten): uitspraak: Ik zit *stamp, tjok etc* vol !, | Ik zit zo vol as mud 1 mud kolen was 40 kilo 1 mud aardappelen 70 kilo zo vol als mud zitten betekent dus boordevol zitten , zodat er niets meer bijkan. Ook de term `riem op de vreethaak` hoorde je vaak in utrecht. Met andere woorden, je riem een gaatje verder zetten omdat je enorm veel gegeten had. |
volgens mij, is .. etc | voor mij is.... etc |
volstrekt niet, echt niet, welnee | om de dooie dood niet ! |
Vragend: Ach, meen je dat nou echt | Ach, val kapot, mêen je dat nou ech/ |
Vroeger was alles beter | Vroeguh was alles betuh |
Vrouwelijke homoseksueel (gebruikelijk onder homoseksuelen zelf) | Natte kers/ |
Waar heb je dat gekocht | Waar hebbie/ |
Wanneer iemand zegt iets lekker te vinden waar jij van walgt: | Vreet het in gezondheid op ! |
Wat doe je nou | Wat flik je me nou |
Wat een ellende weer. | Tis weer komkommer en kwel . . . ./ |
wat een gek hè | wat een hals hè |
wat een rommel! | Wat een pespokkezooi, Wat een pleurischzooi, Wat een ellende, Wat een pleurisch/ |
wat heb ik nu weer / | Wa(t) heb/ |
Wat zie jij er goed (gekleed) uit. | Nou nou het heertje . |
wat zit je weer hard te Bijten / | wat zit je weer hard te knauwe |
we hebben het net over je (als je het over iemand hebt en plotsklaps staat hij / | As je ut over de duivel heb trap ie m op zijn steert. |
weet 't wel bijna zeker | ik geloof 't al ze daoge / |
Wie denk je wel dat je bent met je dedain | Je kunt nog niet ruiken waar ik gescheten heb |
Wie denk JIJ wel dàt je bént (uitspraak van verbazing / | Mens je ken nog niet ruike waar ik geschete heb ! |
Wil ik absoluut niet | Wil ik voor m'n verdriet niet. |
zak erin ! (verwensing) | Krijg de angs(t) , Krijg de schijt ! Zak door/ |
zak in de stront | zak in mekaor |
zak in de stront (variatie II) | Zak (toch) met je ha(e)ndel in de drif(t) |
ze / | ze heeft gezeit / |
ze zingt zo vals als een kraai | Ze zingt zo mooi, dr stem haalt het glazuur gaat van mijn hart af. |
zeer boos zijn | Laaiend zijn |
Zeg commandeer mij niet en doe eens normaal | Commandeer je hond en blaf zelluf |
Zeur toch niet zo ! | Je had een k*t in je nek moeten hebben dan had je over je rug kunnen zeiken ! |
zich / | Zij (mv) Hoeren en snoeren/ |
zich uit de voeten maken | de snor drukken , de kuielattuh nemuh |
zij zijn straatarm | Ze zijn zo arrem de muize liggen daod voor de (koel)kas(t) |
zijn vader / | hem z'n vader / |
Zinloos, niet doen, zonde energie, vergeefse moeite | da's boter aan de galg gesmeerd / |
Zit me niet op te jagen | Loap me nie zo op te jutteh |
Zo, wat ben je speels :) | Zooooo Doortje Dartel ! :) |
Zonder te zeiken, zeuren, kritiek iets doen | zonde/ |
Zou je dit/ | geef t is effe an asjeblaf/ |
zus en zo | En een me dit , en een me dat en een me zus en een me zo |
`slimmerd` (ironisch) | 'snugger(t)` (ironisch) |
's nachts | snasjch |
'snachts | schnachs |
't zandpad | ut zanpat |
(als iemand bril draagt die je niet mag) scheldwoord | brillejoad/ |
(Die) lieden | (Die) Lui |
(draai)orgel | (Droai)oiegol |
(een) babbelaar | (een) ouwehoer |
(een) Hoer | (een) Temeijer, slons, sloerie,slet, snol, blonde Trees/ |
(hoe )(hij / | (hoe)(hij/ |
(iemand) in elkaar slaan | aftuigen |
(ik) vind | (ik) vin (dan gevolgd door zin) nooit solistisch |
(wat een) ellende, rotzooi, troep, slechte situatie, triestheid, bende etc . | Graftakkenzooi |
1) Addertong 2) Bezwalker 3) Eerdief 4) Eerrover 5) Iemand die lastert 6) Kwaadspreker 7) Man die lastert 8) Onteerder 9) Roddelaar 10) schendbrok 11) Schender 12) Schendtong 13) Slangentong 14) Slangetong 15) Vuilspuite | Ouwe schendbrok !! (kan ook grappig bedoeld zijn tegen iemand of cynisch) Maar vaak over iemand 'hij / |
1) Afvalberg 2) Afvalhoop 3) Afvalplaats 4) Asbelt 5) Ashoop 6) Asvaalt 7) Berg 8) Bijbelse opslagplaats 9) Heuvel 10) Heuveltje 11) Hoogte 12) Hoop 13) Hoop vuil 14) Judogordels 15) Kat 16) Mesthoop 17) Mestvaalt 18) Opgetaste hoop 19) Stadsmestvaalt 20) | Vullesbelt, Vuilnisbelt, de stort, de vaalt |
1) Blindelings 2) Lichtvaardig 3) Lukraak 4) Ongegrond 5) Ongemotiveerd 6) Onnadenkend 7) Onverhoeds 8) Onverwacht 9) Onverwachts 10) Plompverloren 11) Stomweg 12) Voetstoots 13) Willekeurig 14) Zomaar 15) Zonder bedenken 16) Zonder nadenken 17) Zonder ov | Klakkeloas/ |
10 gulden / | joet(tjie) |
25 gulden / | geeltjie |
A | |
aan (straat) | (als de straatnaam op -straot eindigt) in; maar: op de Bil (t) straot, op de Bree (d) straot, op de Voorstraot, op de Lânge Nuwstraot |
aanhangwagen | aonhângwaoge |
aanmaakhout | aomaokhout |
aanrechtblad | Goatsteên / |
aansteller | kemédiemaoker, aanstelluh |
aardappel | aorepel / |
aardappel | Aorepol |
Aardappels | Oareppels |
aardbei | aorebei |
Aardbeien | Arebeiuh |
abattoir, 't | ' t tappetoir |
abonnement | abbelement |
accordeon | cordeon |
Accordeon | Trekharmonica |
Accordeon | Trekzak |
accordeon | Trekzak, Trekhaermoanicoa (trekharmonica fonetisch) |
accountant | adkouden |
ach joh | ajjô / |
acht | âch |
achtentachtig | acheneentachetig |
achtentachtig | âchentâchetig |
achterna | âchternaor |
achteruit! | Ietsjie terug ! |
ad rem | bijdehand(je) |
adem / | aojem asum |
afbetalen door werken | aonwerreke , de schompus werreke voor niks |
afgang | paordevoorschut, een vo-schjut |
afgedankt | afgedânk |
afgedongen | afgedink, eraf gekreguh, |
afgelasten | aflasse |
afkerig | afkeerderig |
afschaffen | afschafte , afschaffuh, er mee ophoue, wegdoen, stoppuh |
agent | wout |
agent | Wout, smeris |
agenten | wouten, smerissen, lijers |
Akelig mens. Voornamelijk vrouw / | Akeligheid. ( wat ben je toch een….) |
Albert heijn | Appertijn, Appie Heijn, Alburthain, Allebert Hain, Aahoa, supermarrekt |
alcoholist | alcolis, allekeholisch, zuipschuit, blauwe (teus), levend drankvat, wandelende bierfles, Blau(w)neus |
alhoewel | moar, ael-hoe-wel (gebroken/ |
Alleen | Alenig / |
Alleen | Alleên / |
alleen | allênig / |
Alleen (vandaag nog, of ik ben alleen) | enkelt, alenig, alleun |
allemaal | ammel / |
allereerste | aldereerste , de eerstuh |
alles goed | alles kits onder de rits jochie |
alpinopet, baret (rood) | bloedblaor, schilderspetjie/ |
als | as / |
als hij | assie / |
Als t kind niet meer te handelen is zegt een moeder: | Mo jij m / |
als we | awwe / |
als ze | ân (d) ze / |
als zij / | als die dr eigen / |
altijd | alted / |
alvorens / | eerdat |
amandelpers | mângelpers |
Amsterdamsestraatweg | Straotweg |
Amsterdamsestraatweg | Stroatwech |
angst | ânks, bangigheid, engig gevoel, zenuweangs |
Angsthaas | Schijtleers |
angsthaas | Schijtluis |
angsthaas / | Schijtleers, broekepoepurt, angshoas, held op sokken, 'held' (ironisch) |
ao | - uitspraak is als een 'onzuivere' lange aa |
appel | appeltjie, appelgie |
appelmoes | appelemoesjch |
arbeider | Jän met de Pet , arrebeier |
arm persoon | Armoedzaaiju(r)d , paupertjie , arm persoontjie ,zo eun van de bedeling, iemand met t hongeroedeem op z'n/ |
armoede / | arremoei / |
armoedig | Achenebbisch, tinnufzooi, arremoeiïg , arremoei, armoei, armetierig, sjofel, teringtroep |
Armoeïge Puinhoop | Griebusch zooi |
Arren moede | De dalles (later Dalles (na de serie/ |
asocialen | geteisem, uitschot, ellendelingen, tuig, wilde(n), smeerkezen, smeerzakken, tuig van de richel |
Attleeplantsoen | AS |
Attleeplantsoen | Atletenplantsoen |
auto | auwto |
auto met problemen | Hoestbui op 4 wiele / |
auto, een oude, slechte uit elkaar vallende | oud(e) baerrel |
avond erna, de | d'ândere aovend , de avond na die avond |
B | |
baard, man met dunne | pluisbaord - scheldwoord, sintereklaas, ketwiezel |
baby | bebbie |
bacil | baksil |
bacteriën | bacteries, bacsilluh |
baker | baokster |
bakeren | baoke |
bakker | bakkert |
balletje | ballechie |
bandje | bândsjie |
barst (vervloeking) | Bars(ch) (ch duitse klank), val doad, krijg de pest, val in mekaar, val kapot, stort in mekaar |
bedorven door vocht | verspoch, ut weer is er in gekomme, onvreetbaar |
Bedriegen | Sjoemelen, in de zaik nemuh, de boel bedonderuh, besodemieteruh, in de maling nemuh, |
bedsteden | bessteeje / |
beduvelen (je laten / | In de maling laten nemen. |
Beethoven | Heêtbovuh |
beetje | bietsjie / |
Begraafplaats / | Beegroafploats / |
begrafenisondernemer agterberg's familie / | De kuilengroothandel, die zandhazen, De zwarte kraaiuh, famie-jie agturberrug |
beige | bèsjie |
Bekijk het maar ! | De grrrroetuh/ |
Belangrijk persoon (informeel en denigrerend bedoeld (soms achter iemand's rug om) | Die bollebaffies / |
belletje trekken | bellechie lelle |
benen knopen | botte knope |
benieuwen | benieuwe |
berispen, een standje geven, snauwen | afkattuh, afsnauwuh, afbekkuh |
Berispen, reprimande geven, ruw en negatief te woord staan, laatdunkend doen, kortaf zijn | afkattuh, snauwuh / |
berrie | burrie |
Bertus | Bettus |
beschadigen | (af) répe |
besodemieterd / | Belaa(i)tafeld |
betalen | dokken |
betalen (vaak bij spelletje / | dokken |
betten | afdeppe |
Bezoeking | Tamtaassie, klôtezoaij, Ellendige kutzooi |
Biertje | Pilsie |
bietjes (groenten) | Bietjies of soms Krootjies. |
bijdehanter | bijdehânder, bijdehandtjie |
Bijna | Bekant, Bijkant |
bijna | nog een klijn tyfesend |
Bijna, zo goed al, vrijwel, ongeveer, bijkanshaast, | Bekant |
Bijten | Knauwen / |
bikkels | bikkelkoatsjies |
binnenplaatsje | plaotsjie / |
binnenstadsbewoner | binnestatter |
bioscoop | bies (j) coop |
blaasbalg | blaosballek, blaosballug |
blies | blaosde |
blijkbaar | schijnbaor |
bloedde, hij | hij bloeide |
bloeden | bloeje |
bloemen | blomme |
bloot | (pierekie) naokend |
blut / | rut, plaetzak |
bodem | bojum |
boden, we | we boaje |
boer | boertjie/ |
boer laten, 'n | bulleke |
boerderij | (boere) plaots |
boerenerf | plos |
Boerenkool met worst | Boeruhkôal mit Worrschj |
bogen voor 'm, we | we buigde voor 'm - we boage vor um |
bokking | bukkem |
bonsde (n) | bonste |
boodschappen | boadschappies |
boomgaard | bongert, boamgoard |
Boormachine | Boorstel |
bordeel | Hoeretent, Hoerekiet |
borsten (vrouwelijk) | memme(n) / |
Borsten (vrouwen) | Een stel tietuh |
boterham | bo / |
bracht | brâch |
braden | braoje |
brand | braant |
brand | hens |
breide, ze | ze bree (i) |
bril | fok |
bril (opzetten) | fok (opzetten) |
Bril / | Fok / |
Brildragend persoon | Shjele |
brildrager | schjele okkeloen (scheldwoord) Brillejoad, Racefiets op z'n harses |
broertje | broertjie / |
Bromfiets, brommer | Brommerd/ |
brood | broad |
broodje / | broadsjie/ |
Broodje / | Bollegie kaos, sneegie broad met koas , broadsjie koas, b(r)oagie met kaos |
broodje met ham | broadsjie met haam |
bullebak | bullebaok |
bunzing / | bunzink |
C | |
cadeautjes | kedeauchies / |
cafe | kefé |
centrum | centrem (uitspraak c als sh in shelter) |
chagarijnig zijn | hij is uit zun humeur(tje) |
champagne | chepajje (uitspraak ch als sh in shelter) |
chef / | ballebof |
Choorstraat (spr. uit: Koorstraat) | Chorestraot (spr. uit: Korestraot) |
clown | cloan |
collega | maot |
commotie, ruzie, hevige discussie, ellende | Heibul (heibel) |
computer | compputter |
computer (fonetisch compjuter) | computer: (fonetisch: commputter ) |
Concert | Kom snert |
condoom | cordoortsjie |
condoom | kepotsjie |
Contact met iemand hebben | Kontaek hebbu. (ae eah klank) |
Contactloosbetalen | (Pas)swaffelen |
crematorium | Cremmatoreum |
creperen | krempére / |
croissant | krozantsjie |
D | |
D.O.S. (voorloper F.C. Utrecht), het eerste elftal van | de Kenaories |
daar | daorzo |
daardoor / | dáórvoor |
dág! | gedâgies! |
dagje | daggie |
dan | als (as) |
dan | den |
dan moet je gewoon een grote mond geven | da mojje effe een scheur opzette , gooi je slaaiemmer dan effe open , gewoon je muil opentrekke |
dank je | messi / |
dank je wel | dankiewel |
dank u wel | dankuvriendelijk |
dat | tot |
Dat ging snel ! | Dat ging in un poep en een scheêt / |
dat hoeft voor mij niet ! | Dat/ |
dat kan niet | da kennie |
dat kan wel zijn | da ken wel weze |
dat weet ik niet | weenie , da weet ik nie hoar |
dat ze | dânze |
dat ziet er niet uit ! | Dat is geen porum ! |
de staat | de staot |
deden, we | we deeje |
Den Haag | De Haog |
dertien | dettien |
dertig | dettig |
dezelfde | dezelde |
dichtgooien (bijv een deur hard dichtgooien) | dichtkeilen |
die / | die/ |
Die is echt heel erg zuinig. | Die valt dood om een dubbeltje |
die jongen / | die joâh (die jooh) van..... |
die kan niet zingen | Als die zink, huilt heel China ! |
Die kan niet zingen | t lijk wel een schijthuisch dat staot te borruluh . |
Dief | Stelet / |
dienblad | bled |
dieren | Dierrun (ooit echt gezien op een videoband bij een klant ( Dierrun fillems) |
Dijkers (vroeger, in Amsterdam) | Vetkuive (vroeger, in Utrecht) |
Dik persoon | Vetklep |
Dik persoon (negatief) | Papza(e)k , Vetza(e)k, vetzeûg, Vetvlek, dikke dien (vrouwelijk), vette hond, vette bal |
Direct, Onmiddelijk, gelijk, nu, | subiet |
discobezoeker | glittergladioal |
Doei, bye, tot ziens, dag, | Ajuu(s) |
doem | kloan |
Dom wijf | Tut-Hola |
Domtoren, de | De Domtoruh |
dood | doad |
dood | dôd |
doodskist | doadskis |
doorpraten | ratelen |
doos | doasjie |
dop (op gieter) | broes |
drentelen, vermoeid lusteloos, lopen | Sjokken |
drol | viegel/ |
dronken | blauw (hij is) |
drugsverslaafden | drugsklânte |
dubbel | dubbelt |
dubbeltje | dubbeltjie / |
dubbeltje | duppie, dubbelgie, dup, heitjie |
duim | Duimpie |
duizend | duzend |
Duizend Gulden / | Een Rug / |
duizenden | duzende |
dunner | dunnegies |
durf | dors |
durfde het niet, ik | ik dors ' t nie |
Dweilen | Zwabberen, moppen, dweiluh |
Dweiler / | Zwabberaar/ |
ê of eê vóór n (uitspraak) | als een in 'beer' plus zeer korte a |
E | |
Echt waar | Eg woar |
echt waar! | or (re) gineel waor! / |
een | eên (1) |
een groep vervelende kleine kinderen | Een nes(t) jonge Engeluh |
Een koud bad nemen | Un kaud batsjie neume |
een Lomp Persoon | een Huu-peerd |
een roddelaar | een schendbrok |
een trap krijgen | een trap voor zun flikker krijguh/ |
een wind laten | een scheut latuh |
eenkennig | eunkennig |
eentje, op d'r | op d'r eêntsie |
eer / | koof |
egel | egelântier / |
eieren | Eitjies, Eigies, Eiergies |
eigenlijk | feitelijk |
einde | end |
einde | ende |
eitje | eigie/ |
elastiekje | Elastiekie |
elektriciteit | lektriciteit/ |
Elinkwijk (voetbalteam) | Ellinkwijk |
elkaar / | mekaor / |
elke week / | alle week/ |
ellendeling | ette(r)lijer |
embouchure | ammezuur, lipgebruik |
engerd | mumzel / |
enkel | enkel en alenig |
enveloppe | Enveloppie |
ergens de sier mee maken | Blits, pronke , show steluh |
ergens zin in hebben / | Erreges trek in hebbu/ |
Etterbak! | Taddak! |
even | effe |
even rustig jij ! | hey, ff (in)dimme jah! |
F | |
familie | femilie/ |
fascist | faksist/ |
fatsoenlijk | fe (r) soendelijk |
feestje | feesie/ |
festiviteiten | feestiviteite, Gezelligheduh, graote feeste, Heppeninge |
Fiets | Trapvehikul / |
flaneren | flère, drenteluh, slenteruh, loopslette |
flat | hondehok, kippehok, gevangenis, varkenshok, stapeldoazuh, schoenedoas |
Fluisteren | Smoezen |
fonds | fons |
G | |
Ga alsjeblieft weg / | donderstraalt een end op, (gvd) , Donderstroalt een end heên |
ga even liggen, ik | ik gaot effe legge / |
ga lopend, ik | ik gaot lopu. |
ga weg | goat heun! |
Ga weg | Pleurt op |
Ga weg! / | Gaat ff wieberuh (jochie / |
gaan | gaon |
gaan lopen | met de / |
Galeries Modernes (warenhuis) | Galerie modern / |
Gansstraat, einde van de | 't Luie end
(an de êne kânt legge ze, an de ândere kânt zitte ze) |
garage | garasjie |
gebeden | gebeeje |
gebeden en gesmeekt | gebeeje / |
gebreid | gebreeje |
gebroken biscuitjes in 'n zakje | zooigie |
geel smukje/ | vuiltjie |
geen | gin / |
geen geld voor eten hebben... | de muize legge doad voor de koelkas... |
geen gezicht | geen porum, Geun Gezich, 't ziet er nie uijt , toant niet, lelik |
geen reactie | geen sjoege |
geërfd | georreve / |
gehaktbal | Hakbal , Gehaekbael |
Gek | Daap |
gek | Mesjokkenaar, gesteurde, Daapie, halve zachte, gestoorde, mafkeuteul, mongoal |
Gek persoon, iemand die vreem doet, of irritatie opwekt omdat hij / | Mesjokkenaar |
Gek zijn (op iemand) | Hoteldebotel / |
Gek, gestoord, niet in orde zijn | Mesjokke (zijn) . |
Gek, idioot, mafketel | Hals. |
Gek, idioot, raar type | Mafkikker |
Gekkenhuis | de A ch/ |
gekkerd | raore kwibusch |
gekkie | (spek)bukkum, mafketel, achtuluke, gekkehuis, gestoorde, |
gekkie / | gladiool |
gekkie, malloot, gestoorde | badmuts |
Gekomen | gekommuh |
geld | poen, pecunijoah, pingels, centuh/ |
geleden | geleeje |
gemogen | gemoguh |
genadeloos | onvebidduluk |
genever | jajum, zeik |
genoeg | genog |
gepensioneerd | gepensineerd |
gepoetst | gepoe (t) s |
Gerard | Gerad |
Gerbera's | Hernia's |
Gereformeerd | Gerevekeerd / |
gereformeerde / | gereferkeerde |
geruild | geroale |
gescheiden | gescheeje |
gescheiden (zijn) | gescheje (zijn) |
gesteld op | blind op |
Gestoorde ! Gek ! (uitspraak tegen iemand die zich idioot gedraagt(kan ook als grappige opmerking bedoeld zijn bij iemand die grappig gek doet, doch vaak negatief bedoeld) | Daas, Daap, Daapie |
gestresst | Zenuwziek |
gevaarlijk, zeer | bloedsjielink |
Gevangenis | baijus |
gevangenis | de lik, de bak |
gevangenis | de lik, de petoet |
gevangenis (de) | De Nor |
gewone man, de | jan mêt de pêt, klootjiesvollek |
Gezanik, Gezeur | Geouwehoer |
gezicht | porum |
gezicht , rotkop (negatief) | (gore) smoelwerk (negatieve uitdrukking) |
Gezicht. | bakkes |
glacés (geglansd leren handschoenen) | glânzés |
glad type, gladde aal | glijbak |
gladakker (kale) | kale neêt |
gladdakker (kale) | gladjakker |
goedkoop | goejiekóóp |
goeiendag | goeidâg |
goot | goat (sjie) / |
gozer | goazerd |
graat | grat |
gracht | grâch (ie) |
gracht, sloot, watertje, greppel met water, rivier, kanaal | plompert, plomp 'in de plompert / |
grapje | gebbetjie/ |
grappig | grabbelig |
grappig / | geinig/ |
Groenekan | de Groene Kân |
groepsgenoten die eenmaal per jaar een dagje uitgaan met een bus van gespaard geld elke week (geld dat over is) | rijpot |
Grote brand / | Laaiende braend |
grote handen | Kole schoppe |
gymnastiek | gymmestíek |
H | |
haasje over / | Bokkepieën uitspraak: bokkuh: pie-éjen |
hachee | uiesjeu |
hadden ze | hânze / |
hand | jat |
handen | fikken, klauwen, tengels, kolenschoppen, |
handen | fikken, takken(takkuh), klauwen,(klauwuh)kolenschoppen(koaluhschoppuh), poten(poatuh), tengels |
handen | jatte |
handen | takke |
handen | takken |
handkar | hândkerrechie |
handvatten | hânsvaote |
hard wegrennen, wegwezen, hard weglopen | 'm peren : hij peerde m mooi . |
harmonicaspeler | moanicaspeuler |
hè / | wao (r) |
heb ik | he 'k - da he 'k gistere al gedoan |
heb ik niet | hék nie |
Heb je een nieuwe pruik / | Hejje nieuwe dakbedekking jochie |
heb je? | hejje? |
heb, ik; jij hebt; hij heeft | ik het / |
Heeft geen geld, er is niets te eten. Zitten op zwart zaad. | De muizuh Legge doad voo(r) de ijs/ |
heeft hij het? | het-ie 't? |
helemaal | kas- (zoals in: kaskepot en kasverrot) |
helling (in straat en berm of op brug) | hol |
hemd | hemp |
hemdje | hempie |
hemeltje! | jeechie kreechie! |
Hemelvaartsdag | Hemelsvaordâg |
hen | hullie, hunnie |
hengst | hengs |
Hercules | Herrekeles |
herinneren, zich | trugwete / |
Herman | Maones / |
het / | het/ |
het Bartholomeus Gasthuis | 'ut Bartholomeegie |
Het Julianapark (Tuin van Kol) | Tuife(n)kol |
het spuug | het spuig |
het zal niets uithalen | bote(r) an de galg(ch) gesmeerd |
hetzelfde | net eênder as / |
Heuen | Heujei |
heus | ech waor / |
Hey lieverd (richting vrouw tot man Hey maat (positief (van man tot man) | Ouwe pik ! / |
hielp (en) | hollep (e) |
hier | hierzo |
hij / | hij / |
Hij / | Die is zo dement als een deur. (Deur of Dore(oudUtrechts) is een homoniem voor Nar, gek, clown. |
hij / | hij/ |
hij / | (zij/ |
Hij / | Het lijkt net een schijthuisch dat staot te borruluh |
hij verdrinkt ! | hij verzuip! |
Hij wil ook wel iets te drinken... | Hij hep geun tong van schapeleer. |
hijgen | hechte |
hing, 't | 't hong |
hoed | hoei |
Hoer | Têgelhuustur / |
Hoer | Temeijer/ |
homoseksueel | Miet/ |
homoseksuele man | Natnek, natte, handjie, hij is van achter de dom, Flikker, van de klets, natte kers. |
homoseksuele vrouw | Pot, Platte |
hond zonder stamboom | Vuilnisbakkie / |
honderdduizend | honderdduzend |
Hoofd | Bam |
hoofd | harses |
hoofd | harsus |
Hoog Catharijne | Hoog Ketrijne |
hoopje | husjie |
horloge | klokkie |
hou eens op | Flikkerstraolt een end op/ |
Hou je grote mond ! | Bek houwe, anders timmer ik m dicht! |
hufter, kloorzak, slecht type, bruut, schurk, rotzak etc | patjakkur / |
Huid vol puistjes | Een Krentenmik |
Huilen | Grienen |
huis / | huissie, hok, kiet, huisch, waoning, m'n kasteeltjie, paleisie |
huishouden van Jan Steen | huishouwe van Keja |
Hutspot | Hutsekluts,stempot met wortelgies en uigies/ |
I | |
idioot | achterlijke gladdioal da' j d' r rondloap! |
Idioot, achterlijk, vervelend, kwallerig | Heikneuterig |
iemand beet hebben ( vaak in met een grap of raadsel) | iemand tuc hebben |
iemand die niet goed wijs is | megoal, gestoorde, zwakzinnige gek, halleve zachte/ |
iemand die vals zingt II | Als ie zink, huilt heel China ! |
Iemand een flinke rechtse / | Een hengst verkopuh |
iemand in de maling nemen / | Dollen |
iemand met een bril | brillejoad |
iets stelen | Schoepen, Jatten. |
ijzer | ijzder |
Ik ben klaar met je ! | Val in mekaar ach-te-lu-ku , variaties: Sterf-af, onder me ogen uit, opgesansodemieterd, / |
ik dacht dat het een kast was | Ik dag dat ut een kas was. |
ik ga | ik gaot |
ik ga douchen | ik gaat effe onder de does |
ik heb er geen energie voor / | kep er d epuf niet (meer) voor/ |
Ik heb het gezien | Ik het ut gezien |
ik kan het nergens op baseren. | Ik ken het nerregens op stoele(n) ! |
Ik kan van de pijn niet lopen | Ken niet meer op of neer |
Ik krijg wat van jou / | Ik krijg een kunstkop van je ! |
Ik wil je (even) niet meer zien. | Goat uit mun buurt!! |
ik zei, hij zei, zij zei, | Ik zee, hij zee, zij zee. |
in de brand staan | in de henschj staan - In de fik staan |
In de meeste gevallen | Mees-van-tijd |
ingooien , glas / | Inkinkelen, kinkelen |
inschenken | inschinken |
inwonend iemand | inwoander |
is het niet zo? | nie tan? / |
J | |
Jakob Simonsz De Rijckstraat | de rikketik |
Je bent een vervelende gozer! | Je bent een koleregozert! Kolerelijer. Kkhond. Teringgozer, akeligheid , akelige vent/ |
Je bent niet echt slim bezig | Joh: bent net zo dom as je eruitziet ! |
je kunt betalen | je kunt dokken ! "eeeeh dokke !... Betaole jochie/ |
Je moet niet alles van jezelf vertellen | Je mot niet/ |
Je praat onzin | Je zwamt. Je lult uit je nek ! |
je stinkt uit je oksels | je oksels meure. |
Je wordt altijd door rotzakken belasterd | Je wort altijd door un strontkar overreije nooit door een gouwe koets. |
Jij etc / | Jij etc/ |
jij gek ! | Hals ! , mafketel, gestoorde, mafklapper, mafjap, Achterlijke, zwakzinnig figuur, melloot, godverdomse kut. |
jiujitsu | jujuutsie |
Joechéé (uitroep van plezier en blijdschap, ook vaak tussen stroven van feestmuziek) | Hot-tjééé |
Jong (beest, mens, ) etc. | Jong-kie / |
Jongen | Joekkie |
Jongen | Pikkie |
jongen / | gozertjie |
jongen, die | die jô (eh) |
jongen, jongetje | jochie |
Jongen, Meneer, Heer, Man | Jochie |
jongens-nog-an-toe | tjeezie(me)kreesie (verbastering van Jezus Christus nog aan toe) |
jongetje | mennegie |
jongstleden | verschêne |
Jozef | Joazep |
juffrouw / | juffer (met achternaam) |
Juist! (uitroep) | Juustem! |
Julianapark | Juliaonoaparruk |
julianapark | tuiffekaol (tuin van kol) |
Jutfaas | Jutfáós |
K | |
kaarten / | toepen |
kaartlegster | kaortlekster Kaortelegster |
kaas | kaaos |
kaden / | kaoje |
Kale man | Badmuts, kale flikker, kale neet, discobal |
kamer | kaomert |
kan | ken |
kan / | kejje |
Kanaleneiland | Kenaole Eilând / |
Kanaleneiland (wijk / | Kannibaleneiland |
kandelaar | kendelao (r) |
kantelen | kândele |
kapucijners | kapcijn (d) ers |
karbonade | kermenaat (kermenaot) |
karbonade | kermenaod |
karnemelk | kerremellek |
kat | dakhaos |
kater hebben, 'n | in de brând staon |
Kathedraal | Kattedrol |
katholiek | katteliek |
Katholiek | Katteziek |
keel | Strot, keeltsjie / |
keelamandelen | strot / |
keelgat | keulsgat / |
keilen | gooien |
kerel | klânt |
Kerk | Kerruk |
kermiskraam met grijpautomaat | hengelekraom |
kerst | kêrs |
kerstmis / | kersemis |
keukentrap | trapleertsjie |
kijk | kik |
kijk ! | kik ! |
kijk 'ns! | kik 's! |
kijk dan | kik tan |
kijk dan / | Kik den, Kik es, Kik daor den |
kikker | kikkert |
kikkervisje / | kwakbol |
kind(eren) | Kindjies, kindekies, Keind, Keindjies. |
kinderspel (een van de vele) | dirrekiedons |
klabats | bejje bezândsoademieterd! |
klap / | daojakker / |
kleermaker | kleremaoker |
klef, aanhaliger liefkozen in het bijzijn van anderen die dat niet op prijs stelen | Flikflooien |
Klein jongentje | Klein Kerelchie / |
kletskopjes (koekjessoort) | zere hofies / |
klooien, onhandig te werk gaan | Hannissuh / |
Klootzak | Bloedbak |
Klootzak, ellendeling, hufter, rotzak, zakkenwasser, etc | Graftak |
klungelen | rommuluh |
klutsen | klotse |
knieholte | waoi |
knoeien | kneije |
knoeien | knije |
knoetje | knotje |
koe | koei |
kokhalzen | kulleke / |
kom nou! | kom asteblief!/ |
komen | komme |
konijn | k (e) nijn |
koopje | aonebieding |
koorts | koors |
koosnaam | ooknaam |
kopje | kommechie / |
kopje koffie | bakkie koffie |
kopje koffie / | Bakkie koffie (pleur)/ |
kopje koffie, half | Haogs bakkie |
koud badje | kabadsjie |
kraambed | kinderbed |
krijg de pest | `verbran` ( afkorting brand in de hel) |
krijg de pest, krijg wat etc | Sterruf af ! |
krijg nou wat ! | Krijg de pest/ |
krijg nou wat! | Christus-mu-ziele! / |
Kruidenier | Kruienier/ |
Kruim, kruimelig | Kruum,krummig |
kruimel | krumel |
kruimelig | krumelig |
kruimels | krumels |
kruimig (aardappel bijv) | Krummeg / |
kruimig (kruimige aardappel( | Kruumig - Kruumelug |
kuchen | kuchte |
kunnen | kenne |
Kwajongen | Doerak, donderstraal,taddak, kwallebal, snotneus, lummel, bloedbak, etterbak, teringjong, bal, kwal, hoerejong |
Kwajongen, opdondertje (lief bedoeld) Dubbele betekenis: opdondertje kan ook klein persoon betekenen ! | opdonderstroaltjie |
kwajongen, rotmeid, | ondeug(d) |
kwakbol (kikker donderkopje) | kwakbol |
kwal / | Kwakbol |
kwal, vervelend type, zeikerd etc | lamlul |
kwartiertje | ke (r) tiertsjie |
kwartje | Kwartjie/ |
kwast, 'n vreemde | roar figuur |
L | |
l | - uitspraak: soms zeer licht, zoals in 'Zuile' en 'buil' |
Laan van Chartroise | Laon va Sitreuse (va wel als van, maar n niet stemhebbend) |
Laan van Chatreuse | Laon van Chetreuse / |
laars | leers |
laat elkaar met rust | laat elkaar nou euns met rus |
laat maar even gaan | loa moa woaie |
laatst / | (onder) lao (t) s |
lachen | lâche |
ladder | leertsjie |
lade | laoi |
laden | laaien |
laden | laoje |
langzaam | laks |
Langzaam handelen / | Hij doet het weer op z'n elfsendertigs |
langzaam weglopen / | aftaaien |
Lantaarnpaal. | Lantaornpaol. |
lapjesmarkt | lappiesmarrek |
later | naoderhând |
laurierdrop | lauwelier (s) drop |
Lef, durf | Koeraasju/ |
Lekkage | Lekkasjie |
lekkage | lekkaz (j) ie |
lekker weertje hè | Lekker weer hoor hée! |
lekkers (soort) | pietsjiepuk |
lelijke knieën | Klutsknieën |
lelijkheid, lelijk, | misbakselig |
leperik, snaak | die gûp |
leplazarus | laplaozeres (met a) |
lesbische vrouw | potjie, plattuh, poezekijkster |
leuk ! | Ênug , Geinug/ |
levend | leventig |
lievelingetje | hart-aojer (uitspraak van: 'hart-ader') |
lieverd | Ouwgie/ |
lieverlede, van | van lieverdelee |
liggen | legge |
ligt | leg |
logement (eenvoudig pension) | burregerkoshuis / |
lopen, hard aanlopen | Komen aandenderen |
Louis | Lewietsjie |
lucht | luchie |
M | |
maakt 't uit.... / | Ah ja joh.... |
maden | maoje |
mafkees | Hals |
mafkees | maffceess |
mafkees | mâfketel |
mafkees, gek, idioot | Hals ! |
mafketel | Kloôtvioôl |
mafketel | kwakbol |
mafketel (soms grappig bedoeld) | (achterlijke) guppekop |
mag je | maggie |
Maliebaan | Maoliebaon |
mankeren | bekére |
Markt | Mart |
markt | mart / |
masker | mombakkes |
medelijden | medelije |
meen je dat nou | ách val kapot joh... |
meestentijds | mees van tijd |
meesterlijk | uitekuns |
meisje | grietsjie |
Meisje | Messie, mokkel, wijfie |
meisje | mokkeltjie |
meisje | mokkeltsjie |
meisje / | messie |
meisje, | kallechie, mesjie, meissie |
meisje, meid, vrouwtje | Messie |
meisje, meid, vrouwtje | Mokkel, Mokkeltjie |
meneer | meheer |
mens | mensch (menszjch) |
messchie / | meisje, vrouwtje, meid (geen denigrerende bedoeling) |
messenbak | vorrek- en lepelebak |
met z'n vieren | misse viere |
met zijn drieën | messe drietsjies |
meteen | medeên (d) / |
Meteen | Medeên (uitspraak: mu-déaeun) |
mezelf | me eige |
middelbare school | Grote School |
Mietje, mafketel, doetje, slappeling, lulhannes, lulletje rozewater | Halleve Zachte |
misnoegen (uiting van) | ziekehuis! |
Misschien, natuurlijk, vanzelfsprekend, ongetwijfeld, zeker! | allicht |
mochten, we | we moche |
moe (gevoel) | moei |
moeder | moe (n) der; aanspreekvorm: moesjie / |
moeder(tje) | moesie/ |
moeër | moejer |
moest | mos |
moest, ik | ik mos |
moesten, we | we mosse / |
moet | mot |
moet je | moe je |
moet je niet tegen mij aanzeuren | moeje ni tege my zyke |
moeten | motte |
moetje (kind dat komt voor het huwelijk of er net na) | voorkind, motje |
mogen | magge |
molbonen | molleboane |
mombakkes | bombakke |
mond | mik waffel, klep, snavel, tater, muil, smoel, kakel, snater,kwabbel, ratelaar |
mond | mik, smoel, smoelwerk,slaaiemmer,bek,muil, |
mond | smoel |
mond | smoel, smoelwerk |
mond, hou je grote | houw je groate slaoi-emmer |
mondkapje | beklappie |
mooi | moai |
mooi lichaam | prettig lichaom |
mop(je) | een Bak ! |
mus | huiskees |
N | |
naar | na |
Naar het toilet / | Ik mot ff naar de pleej / |
naar persoon | graftak |
naast | naos / |
naborrel | afzakkertjie |
namaakding | nepperd |
nare man (vaak alleen in mannelijke vorm) | huftuh (hufter) |
Nare vrouw of man | wat ben je toch een aokelegheit in de menselijke vorm) |
nee | neên |
Neefje, nichtje | Neefie, Nichie/ |
Neem mij niet in de maling ! | Geen Haarlemmerdijkies met mij hè (overgewaaid uit amsterdam al 200 jaar geleden door kooplieden) / |
nering | nerink |
Neude | De Neu , ut Neu, ut Neude |
Neude | Ut Neu |
neus | gok |
neus | koker |
neus waaruit snot druipt | pierik, piereneus, snotkoker |
neus, kokkerd | gok / |
neuzen | zi nie imme loa te schumen |
niemand / | gineên |
niet | nie |
niet eens | gineêns |
niet elke dag | nie alle dag |
Niet goed bij je hoofd | Halve zool |
niets, niks | niemendael, geen zier |
nietwaar | niewaor |
nieuw | nuw |
nieuwer | nieuweder |
nieuwsgierig | niesgierig |
nog niet | nónnie / |
nooit | nont |
Noppie koch / | Niets |
normaal | nemoal - doet effe nemoal máán |
Notenbomenlaan | Noatesjees |
Notenbomenlaan, | Noatesjees, Noatekeesj, Schaans |
Nou ja ! Da's wel heeeeel toevallig | 'Tis as of de duvel d'r mee speult !! |
O | |
of we | offe we / |
Oh wat erg | Ach, náges. |
om iets vragen | schooien |
omdat | omdân / |
Omelet | Geklutstuh eieruh / |
omelet | geklutstuh eieruh ei-gies |
ompraten | omlullen |
onaangepaste immigrant | buitelânder |
onanist | hij gaot met de hândwaoge |
ondertussen | tussebeie |
ongeregeld huishouden | paordehuishouwe |
onlangs | onderlaos |
onlangs | verleeje |
onnozel iemand / | âchte (r) lijke |
onnozele hals | aachteleke glaadioal |
onnozele hals | haalve zoal |
onprettig, onplezierig, rottig, hinderlijk | Lullig |
ontbijtkoek | berespek |
ontzettend / | ontzaggelijk (moeilijk / |
Onze jongen, (ouders) | Onze Jôh |
Onzinpraat | gelul |
oo (uitspraak als in 'door') | oa (als in road) |
Oog in Al (stadswijk) | Oogenal |
oom | ome - oame - oompie - oampie |
oorvijg | watjekauw |
Op het / | d'met |
op z'n blote voeten lopen | Op z'n blote potuh lopuh / |
opgehangen | opgehonge |
opgevouwen | opgevouden |
Ophef | Kaskenade |
ophef | stennis / |
opjagen / | heuje |
opknappen (je beter voelen) | opkalefaturen |
opladen | Oplaaien |
oplettend / | erreg |
opnieuw | overnuw |
opperman | uppermân |
opschepper | (kaone) braojerd / |
opschepperig | pietserig |
optillen (ook van lichte dingen) | opbeure |
Opvoedkundig huis voor moeilijk opvoedbare jongens en meisjes | Lucifergesticht |
opzij, ga even | gaot 's effe an de zijkânt |
oranje | oarajje |
ordinair | ondinair |
oren | kroepoekeh, oruh, zeilers |
orgel, 't | 't torregel |
oud-katholiek ('jansenist') | sjântenis |
Oude prostituee | Ouwe hoer/ |
oude vrouw | oud âchentâchetig |
Oudegracht | Ouwegraach |
Oudenrijn | Ouweríjn |
ouders | me vaoder en me moe (n) der |
oudje | ou (w) chie |
overhemd / | bloesjie |
Overvecht | Overvech (klemtoon op O of op vech) |
P | |
paardenbloem | paopesteel / |
paasei | paozei |
pannetje | pannegie/ |
papillotten | paffiotsjies |
Paraguay | Pârâkwai |
partijtje straatvoetbal | metsie |
pastoor | erewoarde, meneer pestoor |
Pastoor / | Munaer pestoôr/ |
patience (kaartspel (op zijn Frans) | Pesjanse |
Paul | Pauw |
peer | peertjie, peergie |
penalty (bij het voetballen) | pinaotie / |
perfect | profect |
pestkop | Koeienatioe/ |
pestkop (vervelende pestkop | Koeienasie / |
petroleumstel | piet (e) roaliestellechie |
Piekeren (ik) zit te ) | Kniezen, Dubben (ik) zit te ) |
pijnlijk (het is) | Zeerdig / |
Pizza | Piessa |
plaats van, in | plao (t) s dat |
plakje gekookte worst | meppie metwors |
plassen | plassuh, sassuh (sassen) , pissuh (pissen) , uit mu buik huile, hondtjie uitlatuh, vijvertjie kweekuh |
Pleiners (vroeger; in Amsterdam) | Sjorsklânte (in Utrecht, van 1950-1960; nozems met geld) |
poederchocolade | poejerchekla (oi) |
Poepen, drukken | Bouten, schijten, ruggemerg verlenge, graote boadschep. (Niets als timmermansondereel masr als werkwoord) |
politie | p (e) lie (t) sie / |
politieagent | bullekeesj, wout, smeris, ag-gent, juut/ |
politieagent | pelitiegent (zonder a) / |
politieagent | tuut, pliesiegent, wout, smeris |
politieagent | wout |
politieagent te paard | knoltuut, smeris met peerd. |
politiebureau | plitsiebro / |
politiebureau | woutenkit |
politiebureau | Woutenkit , hotel het wolfje (wolvenplein huis van bewaring) |
portefeuille | portemeniks |
portemonnaie | Portemetniks |
praatjes | spatsjies |
praten, roddelen, filosoferen, redeneren, ouwehoeren, spreken, speechen | lullen |
professor | perfesser |
psychiater | spiegiaotur |
psycholoog | spiegeloog |
puimsteen | puinsteên (tweemaal n) |
put | hul (rioolrooster) / |
R | |
raam, 't | ' t traomp / |
raket | reket |
randje, op 't | kânsjie-rânsjie |
rare dingen doet, iemand die | mesjokkenaor |
Rare man | Hals / |
rare, mafkees, gekkie ! | Hals ! |
rare.. | mooie muppet |
raspen | rapse |
rat | rot |
ratteplan | klerezooi |
rauwe-andijviestamppot | stimpestamp |
rechters | befbekleders |
Rechtop | Recht overeind |
rennen | ronnen |
revanche (bij het voetballen) | revânsjie |
ringvinger | gouwe rinkie / |
rode kool | roaje koal |
roede (= 13, 8 m2, landmaat) | roe (i) |
roekeloos persoon in het verkeer | halzenoar |
rommel | tinnifzooigie / |
rommel | zoaichie / |
rommel, rottig voorwerp | barrel / |
rommel, zooi, troep | tinnif / |
rondkijken met slechte bedoelingen | (rond) schume (schjume) |
rontgenfoto's | Runtgefoto's |
rood hoofd, zo'n | zó bam / |
roodharige man / | rooie dakduvel |
rotjong / | hoerejong |
rotonde | rontonde (rontonduh) |
rotstreek | Naaistreek, Jodenstreek (niet antisemitisch bedoeld, gewoon volkstaal) |
rotstreek, gemene streek | Hoerestreek, jodenstreek |
rotzak | bloedbak, bloedhond |
rotzak(ken) | pest pokke/ |
rotzooi | tinnuf |
rotzooi, rommel. ellende, shitsituatie | Takkezooi, Takkeding, Takketroep, Takkestraat, Takkehond, TakkeTv etc. Ook: Tering/ |
rug | rig / |
ruilde 'm, hij | hij roal 'm |
ruïneren | verrinnewére / |
Rustig blijven | Je kledij houwwe / |
rustig houden | gedeis houwe |
ruzie hebben | bonje |
S | |
s (uitspraak) | sj / |
salade | slaaitje |
samen | saompies |
sarren | jennen / |
sch (uitspraak) | sjch |
schade | schaoi schoade |
schar | scher |
schatje | schatschie / |
Scheenbeen | schilnbiln. / |
scheldwoord voor naar persoon | eikel, kloatzak, mafklapper, muppet, guppekop, agtelijke, mesjokkenaar, wietkoker |
scheldwoord voor naar persoon / | graftak |
schelen, 't kan me niets | 't kemme niks verschele |
schelvis | schellevis |
schenkelvlees met been | kaomelót, schjenkel mit beiun |
schillenboer | schelleboer , schjilleboer |
schimmel, kaam | kaon |
Schjumen / | Rondneuzen (stiekem) dingen bekijken zonder dat je wilt dat iemand het merkt. Ff rondschjumme |
schooier | Zwerver, Schooier, Landloper, laaielichter, |
school, de | 't schoal |
schoonmaken | rákkere |
schop | schup |
schoppen | schuppe |
schorseneren, toebereide | doaje vingers |
schreeuwen | Joeluh |
Schuinsmarcheerder, | Sjuinschmasjeêder : iemand die de hoeren plat loopt, onzedelijke man, Man die meer vrouwen heeft gehad dan euro's op z'n bankrekening. |
scoren (van doelpunt) | schore |
Serieus / | erregie / |
seringen | singeringe |
shirt | shirt(s)jie |
sigaret | ségeret |
sinaasappelsap / | s (j) uderâns / |
singel, de | 't singel |
Sint Nicolaas | Sintereklaos |
sint-vitusdans (zenuwziekte) | fiedeldâns |
sinterklaas | sinnderklaas |
sinterklaas | sintemeklaas, sintereklaos, sinte-kloas, sintenicolaos |
sinterklaas | sintereklaos |
Sinterklaas | Sinterekloas/ |
sla | slaai |
sla | slaoi |
sla (krop) | Slaai |
slaap | salaop |
slaatje | slaotsjie |
slabonen, prinsessenbonen | suikerboane |
slager | sloagert |
slagersvrouw / | slaogeres |
slapen | slaope |
slecht volk | Gajes |
slechte mensen | uitschot |
Slenterend slepend lopen, | sjokke(n) |
slet / | del, lichtekooi, temeijer |
slim | piender / |
slim persoon | Goochemerd |
slim zijn | gis zijn |
slimmerd ! | Goochem, slimpie ! |
sloom persoon | Vleudemeu |
smeerlap | knijerd |
smerig zooitje | griebus zooi |
smerigheid | drek, derrie, smots |
Smiecht | Sjmiegcht |
snee brood | snee (i) chie broad |
snoever / | (kaone) braojerd / |
snotneus | Snotkoker, druipneus |
snuffelaar | schjumerd |
Snuffelen op plekken waar dat niet mag | schumen (schjumuh) |
socializen | Onder mekoar, samenkomen, kleppen, beppen, kletsen |
Soest | Soes |
Soeverein | opzichzelluf / |
softie (Leenwoord) | Halleve Zachtuh |
soms | somps |
soms | somwijlen, somtijds, weleeuns, altemet |
speeksel / | Jodulijm |
speen (van baby) | Tut. (verbastering van tiet) |
spekbokking | spekbukkem |
spekbokking | spekbukkum |
spelen | speule |
sperwer | krem |
spijbelen | 'n schobbetsjie maoke |
spinazie | spenaot / |
Spinazie | Spinaaot |
spinazie | spinaat |
Stadion Galgenwaard | staodion Gallegewaord |
standje | bukkem / |
station | sjesjon / |
stelen | gappen |
stelen | jatten, klauwen |
stelen (op een snelle manier veel pikken in geval van hongersnood of armoede of als een dief ) | rausen |
stellig / | gegárrendeerd |
stenen dragen (in de bouw) | uppere |
stevig | steeuwug |
Stikken | De gelanteriemoord stikken |
stomkop, domoor | kwaakbol |
Stomme trut | Trut Maizena ! |
stommerik | aachtelike glaadiool |
stommerik | aactelike glaadioal |
stoppen ! | Nokken ! |
stoppen ! | uischeijuh ! |
straat (waarin je zelf woont) | ' t straot |
straat die berucht is | jâch / |
strafschop (bij 't voetballen) | strafschot |
straks | demee / |
straks betrappen ze ons. | straeks schnappe ze onsch. (sch op zijn Duits) |
Straks loopt deze leuke stoeipartij op een echte ruzie uit ! | Stoppuh nou, anders wordt t een erregie/ |
stro | stroai |
student | stedent |
studentenfeesten (vijfjaarlijks) | luustruum |
stuiterde | stoterd |
Sul, lamzak, langzaam persoon | Slome Duikelaor (Een duikelaar is een kegelvormig speelpopje dat duikt en altijd terugkomt in zijn eigen positie) |
sul, watje | Doetje |
Synagoge | Sienegoguh |
T | |
t.b.c. (ziekte) | de vliegende tering. |
taart / | gebâeck/ |
taartje | taortsjie / |
tachtig | tachetich |
tachtig | tâchetig |
tafel | tafol |
tamelijk goed | aor (d) egies |
tamme kastanje | makke jannen |
tamme kastanjes | makke kestajjes |
Tante | Tantetjie (als je over haar spreekt) |
tasje | tasjie |
tegel | steên |
tegen | teuge |
tekeergaan (bijv. van kinderen in stoel) | répe |
telefoon | tillefoan |
telefoonbeantwoorder | ântwoordapperaot |
televisie | tellevizie |
televisie | tillevisie |
tenen / | teeje / |
terug | trug |
tienduizend | tienduzend |
tientje | Tientjie |
tijdschrift (o.a. bij de kapper) | boekie |
Tis heet, Tis snikheet (buiten) | De mussen vallen doad van ut dak af |
Toch niet | Tonnie |
tocht | winderigheid / |
toegang (sprijs) | íntree |
toen | toe, doen |
toentertijd | toedertijd |
toonbank | toanebânk |
torenhoog | zo hoog as de dom |
toupet | tapijttegel met kopspijkertjies of bolkoppies |
toupet (slechte kwaliteit) | dakbedekking, riettegeltsjie |
transfer | plakplaotsjie |
trapgat | trappegat |
treiteraar, iemand die je iets flikt | bloedlijer, bloedbak |
troep | tinnuf |
tuig | Uitvaegschjel, Schorriemorrie,Geboeftuh, Addereguhbroed, Gespuisjch, Geteisum,Hoerezooitje, Schorum, Schuum(schuim),Tuig,Uitschot, smerig volk |
tuinbonen (grote) | stinktenuh |
tuinder, tuinbouwer | hovenier |
tweeën, met z'n | met ze beichies |
U | |
uiteindelijk / | uiteinlijk , teslotte |
uitgaanders / | glittergladiolen |
Uitgaansgelegenheid of plaats waar echt totaal niets aan is: saai oord | Balletent |
Uitgekookt (zijn) | uitgenast (zijn) In tegenstelling tot wat er wordt beweerd is het meegenomen door Joodse Utrechters in de middeleeuwen. het is Oud Utrechts verwaaid over Nederland |
Uitgekookt persoon, oplichter, Iemand die een ander oplicht, gemeen persoon, fout type, klootzak, engerd, verrader, nsb-er, rot persoon | Naainek! Wordt vaak gecombineerd met het woord: "verrotte" en dat wordt in het Utrechts: vrotte : Dus: vrotte naainek! |
uitgeput | afgepeigerd |
uitjes | uigies/ |
uitmuntend | uitgoed |
Uitroep van uiterste verbazing | De Nooije |
uitstekend | uitgoed |
uitwerpselen en rommel, drijvende (in het A'dam-Rijnkanaal in Zuilen) | meloeije tinnuf |
urtecht | utrech |
Utrecht | Utereg |
utrecht | utreg |
Utrechts | Uterechs |
Utrechts | Uteregs |
V | |
vaart (watergang) | maaiem |
vaasje (bier) | amsterdammertje |
vaatkwast | vaotekwas |
vader | ouwe / |
vader, zijn | hem / |
vakantie | vekântie, vakânsie, |
val dood | sterf af ! |
vallen, valt, gevallen | flikkeren, flikkert, geflikkert |
vanille | vaniellie |
vannacht | venâch |
Vechten | Knokken |
vechtpartij | knokpartij |
veel | veul |
vegen | bezemen |
Veger | Bezemer |
Vel (lekker in je vel) | voel me prima de luxe |
vele | veule |
verdrinken | verzuipen |
verdronken | verzopen |
verhuisd | óvergehuis / |
verliezer | verliezaor |
verloren (van wedstrijd) | de pitte gehad / |
Verloskundige, Kraamverzorgster, verpleegkundige | Vroedvrouw, Baakster , Vroedheer, Baker |
verminderen | minnisére |
verpleegster | verpleester |
verraad | verraoje werrek |
verrot, helemaal | kasverrot |
verschillende | verscheidene/ |
Verschillende Graansoorten, Gespuis, Kinderen, Kleine kinderen , tuig, Uitschot | Grut |
verschrikkelijk | veschjikkelijk. |
Verschrikkelijk hard liegen | Liegen dat/ |
vertillen, zich | ze eige verbeure |
Vervelend persoon | Vuilnisbak, zeikmakreel, klaothommel, pestpokkelijer/ |
vervelend persoon, kwal | kwallubal(legie), oetlul, wietkoker, lulhannes, tinnuflijer, kkhond, teringlijer |
Vervelende vent | Een asbak |
vervelende vrouw of man | akeligheid |
Verwaand, uit de hoogte | Bekakt, kouwe kak, van een hoge stoep af gedonderstraolt |
vies | Groezelig, Smoezelig, Smotsig |
Viespeuk | Smeerzak |
Viespeuk , viezerd, viezerik, onhygiënisch persoon, iemand die een Rommel maakt of vies is in huis of op zijn spullen | Smotskees, smeerlap, goorlap, gore hond, viespeuk, hond, vleu de meu |
viespeuk, engerd, vies kereltje | een Miezel |
viezerik / | smotskeês |
viezigeheid | smuk / |
viezigheid | hoor |
ving | vong |
vingers | fikken / |
vingers | Jatjies/ |
vingers | tengels |
vingers | vikke |
viool | janksnaar, fiedol, kraskast, glazuur-van-het-hart-vreter,vioolt |
vlag bij straatfeesten, kleine | broekie / |
vlees | vleeschj (ch als in de Duitse taal) |
vlees bedierf niet, dat | da vlees bedorref nie |
vlieger | píjleboog |
vlo | vloai |
vlug, zeer | met 'n noadgâng |
vlugger | gauwerder |
voet | beên |
voetbal | voebal |
volgende week vrijdag | d' ândere week vrijdâg |
voor vrijwel niets (werken) | grijpstuiver (voor een... werken) |
voorbij rijden (erg hard) | voorbij sjeezen |
voordat | voordân |
vraagt, als je 't mij | azzu mijn vraogt |
vrachtje (op de rug) | sjouwchie, Vraggie, Haendeltjie, Zooigie, Troepie, Ellende, Zooitjie |
vragen om iets gratis, schooien, op andermans zak teren | bietsen |
Vredenburg | Vreeburreg |
vreemd | vreemp |
vreemd persoon | Mafklapper |
vriend | gabbertjie |
vriend | kammeraod |
Vriendje, Vriend (mannelijke vorm van geliefde) | Vrijer |
vrolijk | blijdig |
vrouw | wijfie (niet uitspreken als 'waifie') |
vrouw / | Mokkel/ |
vrouwelijke man | een Zij-e |
vruchtenhagel | fruitmuisjies |
vuilnis | vulles |
vuilnisbak | Vuilnisemmert , |
vuilnisbak | vullesbak |
W | |
waar | waor |
waar (tussenwerpsel) | wao (r) |
waar? | waorzo? |
waard (stuk land) | weerd |
waardeloos | waordeloas |
waarom dan? | we (r) voor den? |
wafel | prauwel |
Wake | Kijkdag |
wanneer | weneer / |
washandje | hândewassertsjie |
waslijn | waslijnt |
wasserijbedrijf | blekert |
Wat ben je toch een idioot | wat bennie toch voor een poasei ! |
wat denk je? | wa dâchie? / |
wat een gedoe | wat een ge-emmer he |
wat heb je een lange nek | Heb je vroeger uit een enge gevretuh |
wat heeft hij - wat heeft 'ie | thettie |
wat is er gebeurd? | watskebeurt |
wat moet je | 't mojje |
wat moet je | hájje wát |
wat moet jij nou | -môj jij nou? |
wat spook je uit | Waa stao je te potlooie |
wat wil je eigenlijk? | wa mojje? |
wat wil je? | mojjedan? |
wat ze wilden | wânze wouwe / |
wat zegt u? | wat zeggie? |
wat?, hè? | watte?, wat zeggie? |
water (uit de kraan) | Gemeentepils |
water, slootje, rivier, kanaal (alles met water) | Maaiem (ut, het, 't) |
waterige ogen | trietoogies |
wc | schijthuis, poepdooâs, plee, twallêt, gemak, kleinstu kamertsjie |
weduwnaar | weduwmân |
week, deze | van 't week |
weeklagen | jeremiejeeje |
wees eens even stil! | bek-kie! |
weet | wit |
weet, je | wit, je |
weg (iets is) | pleituh |
wegwezen | wieberen (ga és) |
wegwezen ! | Opgedonderstraolt , Opgesodemietert, Opzoute, Opgekankerd, Wegwezuh, Oppleuruh, Optiefuh, Opsodemietere, Oprottuh, Opflikkeren, Opdonderstraolen, Opmieteren, opgerot, |
wegwezen ! | oppleuren ! |
weinig, kleinigheid, bijna gratis | Habbukratsch (habbekrats) |
werd | wier / |
werkloos zijn | bij de deur lope |
wesp | hurrek |
wier ( ouders, familie, etc) | die hun ( ouders, familie etc) |
wijde | wije |
wijk, de | 't wijk |
wijsvinger | pottelikkert |
wijzer (van klok) | wijsder |
Wind, een wind laten | Knetteren, scheteu laten, schoorsteen saneren,. |
windje | windsjie / |
winterwortel | paordewortel |
woning | huisjie |
wortelloof | wortellof |
wout | agent |
X | |
XTC Pil | Joekel |
Z | |
z (uitspraak) | zj (uitspraak - ongeveer als de lichte zj in 'horloge') |
Zakdoek | snotlâp |
zakdoek | zaddoek |
zakje (voor kruidenierswaren e.d.) | buil |
zakje blauw | poppie blauw / |
zakje patat | baal patat |
zal ik | za' k |
zalf | smeersel zallevie/ |
Zandpad (straatnaam) | Gummiedreef |
zei (verleden tijd van zeggen) | zee |
Zeist | Zeis |
zenuwen | zêneme / |
zeuren, niet aan mijn hoofd | la mij lekker met rus! |
Zeurpiet | Poepdoâs / |
zeven | zeuve |
zich | ze eige |
zich verstoppen / | zich verschansuh/ |
zieilig persoon, zwaar ziek persoon, zielig persoon, in elkaar gestort persoon | Hopie ellende |
ziektewet | ziekewet |
zij / | hun / |
zij heeft | zij hep / |
zij heeft, hij heeft, het heeft, | ze het, hij het, het het, (kind:onzijdig laatste) |
zijn (mannelijke vorm) | hem zijn. |
zijn, zij | ze benne |
zó dat is duidelijk (gezegd) | Zó daar is geen woord Spaans bij: Fonetisch: Sow doar is geên woard Spoans bye |
zoëven | d' rnet / |
zorgen | sores |
zou | zalde |
zou, hij, zij | zalde, hij, zij |
zuinigerd | schrieperd |
zulke | zukke |
Zusje | Zussie |
zuurkool | zurekoal |
zwanger maken | opknappe / |
Zwarte Water (gracht) | ' t Zwarte Rioal |
Zweetvoeten | Stinkpatattes |
zweetvoeten | zweetpatattes |
zwembad, het | 't zwemschoal |
zwierf | zworref / |